Tweede teken van leven
Zodra we ons bij de balie hadden gemeld voor een massage werden we strikt gescheiden. Ik werd een kleedruimte ingebonjourd waar ik een sleutel voor een kluisje en een enorm grote en wijde onderbroek aangereikt kreeg. Vervolgens werd ik naar een wachtruimte geleid van waar ik door een meisje met nogal nadrukkelijk geëtaleerde tieten werd opgepikt. Ze klampte zich aan een van mijn armen vast en bracht me naar de massageruimte…
Pas vanaf de eerste seconde dat ze me daar aanraakte begreep ik dat dit heel geen masseuse was. Ik weet niet wat ze zelf precies dacht wat ze aan het doen was, maar het voelde allemaal extreem slordig en nogal onprettig aan. Ook de omzichtigheid waarmee echte masseuses bepaalde lichaamsdelen NIET proberen aan te raken waren bij haar, geholpen door het ruimzittende ondergoed, ver te zoeken. Uiteindelijk werd de hamvraag gesteld: ‘You want massage here?’, waarbij ze gebaren en geluiden van in het rond spetterende vloeistof maakte: ‘blubbelubbelub’.
Moest eigenlijk een beetje lachen om deze briljante uitbeelding van een ejaculaat, maar aan de andere kant: mijn God, wat een ellende. Nadat ik een paar keer ‘Nee’ had gezegd, probeerde ze het nog met een ‘Your wife won’t see it’. Ik had eigenlijk gewoon op moeten staan en weglopen, dan had ik haar en mezelf de zielige poging tot het voltooien van haar massage kunnen besparen, beide in de stilzwijgende wetenschap dat we allebei wisten dat zij eigenlijk een hoer was.
Riina had eenzelfde nepbehandeling ondergaan, maar dan zonder poging tot happy ending. Het was haar ook al opgevallen hoe strikt erop werd toegezien welke kant je opliep… om te voorkomen dat het vrouwtje haar afgetrokken mannetje zou vroegtijdig zou treffen. Onze meisjes waren tijdens het masseren ook een paar keer de kamer uitgelopen; om met elkaar te checken hoe of wat waarschijnlijk want we belandden op de seconde tegelijk weer bij de balie. ‘Leave tip for me, sir?’. Een perfect georkestreerd ‘vreemdgaan met je vrouw erbij’- paleis, vermomd als massagesalon in een sterrenhotel in het centrum van Saigon… Gotta love this country…
De eerste week hoefde ik nog niet te werken en dus konden we ons een paar dagen schaamteloos als echte toeristen gedragen. Veel hadden we natuurlijk al gezien, maar we deelden ook nog wel een aantal hiaten.
Kicken was het om door het straatje waar ik in 2006 ‘woonde’ te lopen en herkend te worden door de meisjes die in de hotels/restaurants/winkeltjes waar ik toen bijna dagelijks kwam werkten. Eigenlijk was er vrijwel niets veranderd… de meisjes met een enorme stapel gekopieerde boeken op hun heupen (joe wan toe bai som boek?), de meisjes met Vietnamese hoed en om de nek hangende marktkraam met aanstekers, Gucci portemonnees (same same) en andere zinloze prullen, tot aan de kinderen aan toe die voor de populaire toeristenbars kauwgom verkopen (jong en met moeder) of gewoon rondhangen (iets ouder) en zelfs de zwervers… allemaal dezelfde, allemaal een jaartje ouder. Gelukkig was ook mijn grote vriendin Chi er nog; steun, toeverlaat en veel geraadpleegd Saigon-deskundige tijdens mijn vorige verblijf. Ierse vriend Eugene woont inmiddels ook min of meer half in Viet Nam.,, leuke mensen, later meer daarover.
Toeristische toppertjes waren de enigszins aftandse en qua dierenwelzijn niet geheel kosjere maar nog net wel - voor mensen die geen Partij voor de Dieren stemmen - door de beugel kunnende dierentuin en de eigenaardige inrichting van het reunification palace (de plek waar de [Noord]Vietnamezen de macht teruggrepen van de Amerikanen).
Dieptepunten van de dierentuin waren de stank die van de otterrots afkwam, de eenzame chimp… niet echt een goed idee om zo’n dier in z’n eentje in een kooi te stoppen, en de tijgers die de kussentjes onder hun poten stuk liepen op met pis doordrenkt kaal beton. Een prachtig nijlpaard in een ogenschijnlijk schoon bassin en een geïmproviseerd stukje natuur met een loopbrug eroverheen waarin een forse kudde krokodillen lag staken daar redelijk gunstig bij af, maar konden ook de indruk van verwaarlozing, brakheid en onnadenkendheid (of gewoon geldgebrek) niet wegnemen. Al met al liet het dus een enigszins zure smaak achter…
Espresso en dat soort Europese shit is zeer sporadisch en eigenlijk alleen maar in het centrum in dure op westerse toeristen gerichte tentjes te krijgen.
Maar…. op het festival – waar we voor het eerst eens echt de enige westerlingen waren – vonden we in ieder geval een paar adresjes van winkeltjes waar ze niet in boter gebrande bonen verkochten. Fijn om alvast te weten voor als mijn apparatuur straks aankomt.